Het is halverwege de middag op vliegveld Campo dell'Oro nabij
Ajaccio. Twee schitterende weken Corsica liggen achter ons en hét gevoel overheerst.
Het gevoel dat iedereen wel kent. De vakantie is ten einde en we verlangen
ineens sterk naar huis. Zelfs de autorit richting de luchthaven door de mooiste
natuur van Europa kan dit gevoel niet verdringen.
De schuifdeuren van de vertrekhal gaan open en ineens is het
besef er: we gaan weer naar Nederland. Voor het informatiebord staan naar
schatting 50 stellen van middelbare leeftijd. Hij in geruit overhemd, zij met
een driekwart broek en lekker makkelijk kort kapsel. Bergschoenen eronder en
klaar zijn de Hollanders. Gelukkig is er genoeg ruimte om even te vluchten van deze
harde confrontatie met de reizende Nederlander.
Eenmaal bij de gate is er
echter geen ontkomen meer aan. We ploffen neer en kijken eens goed om ons heen.
Links zijn twee stelletjes blijkbaar samen op vakantie. Type Wim, type Connie,
type Bert en type Gerda. De dames keuvelen er gezellig op los, terwijl Bert er
wat verloren bij zit. Wim is naast het type Wim ook nog eens het type
fotograaf. Met zijn veel te kleine toestel zet hij zijn drie reisgenoten op de
foto. Armen gestrekt, turend naar het kleine schermpje van de camera in zijn
hand. Bert trekt een gekke kop, terwijl Gerda en Connie giechelen om ‘die gekke
Wim’.
Inmiddels is er ook rechts van ons een stel gezeteld. De man
heeft of geen goede vakantie gehad of hij heeft een slecht huwelijk. Vrolijk is
hij in elk geval niet. De Franse reizigers die wachten op hun binnenlandse
vlucht vormen makkelijke slachtoffers. ‘De Fransjes gaan. Dahaaaaaag Fransjes’,
klinkt uit de mond van de Nederlander als ze opstaan en gaan boarden. Hij
verlangt duidelijk naar de slappe koffie op kantoor en is klaar met het reizen.
‘Het hoeft voor hem allemaal niet’.
Wanneer we eindelijk mogen boarden, blijkt het vliegtuig nog
niet geland. Aan de rand van de start- en landingsbaan wordt de ergste
nachtmerrie waarheid: met alleen maar Nederlandse toeristen op een klein stukje
Corsica. Opgepropt.
De paniek slaat toe. Overal waar we kijken, zien we de
typische Nederlandse dingen. De bebaarde man naast ons heeft een zandkleurige
korte broek aan, nonchalant shirtje, bergschoenen en uiteraard een rugzak waar ‘lekker
veel in kan’. Eentje met kompas. Aan de andere kant hetzelfde liedje, maar deze
keer iemand met een pet. Een pet die met een touwtje en een klemmetje
vastgemaakt is aan het shirt. Anders waait ‘ie weg.
Het toestel dat ons via Sardinië naar Nederland zal vliegen,
landt. Een foeilelijk vliegtuig van Sunweb. ‘Harry van de Sunweb. Haha, Harry
komt ons halen’, klinkt het om ons heen. Een grap die vervolgens nog een paar
keer wordt herhaald en als een soort wave door de groep mensen golft. We kijken elkaar aan en weten het meteen. ‘Zo worden wij
later ook.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten