Gedurende 7,5 jaar heb ik met veel plezier aan de
Westindischekade (in de volksmond de WIK) gewoond. In een serie blogs schrijf
ik over het wel en wee in deze achterstandswijk. Vandaag deel 2: Gelukkig
nieuwjaar, buurtjes.
'Kuthoer!'. De benedenbuurman laat er duidelijk geen
misverstand over bestaan wat hij vindt van zijn vriendin. Hij, type holbewoner.
Zij, gabberwijffie anno 2004. Het tweetal zorgt sinds hun intrek regelmatig
voor overlast. Hij is agressief en schreeuwt veel, vooral als hij een paar
biertjes heeft gehad. En laat dat nou net onderdeel van zijn ontbijt zijn.
Met het stoom uit zijn oren sprint hij de trappen naar
beneden, smijt de portiekdeur open en beent weg. Beneden klinkt gehuil. Het
stel is begin twintig en opgegroeid in een zogenaamde Vogelaarwijk. Bek als een scheermes,
trainingsbroek, maar veelal een hart van goud. Zo ook mijn benedenbuuf. Het gehuil
gaat door merg en been en als ik haar tien minuten later tegenkom, biedt ze
nederig haar excuses aan. 'Sorry, meneer', klinkt het, terwijl haar rode ogen veel leed verraden. Ik antwoord met een
vraag: 'Gaat alles wel goed met je?'. Ze knikt en weet niet hoe snel ze weg
moet komen.
's Avonds is het weer raak. Slaande ruzie met regelmatig een
'au', een 'kuthoer' en een dichtslaande deur die alles doet trillen Zij werkt hem krijsend het huis uit. Een paar uur later
klinkt gebeuk tegen de portiekdeur. Een 'vriendelijk' verzoek of de kuthoer de
deur open wil doen. Zij weigert en na een hoop geschreeuw over en weer druipt
hij weer af. De kroeg om de hoek wacht.
Gek genoeg lijken ze de dag erna weer het perfecte
stelletje. Het 'liefdevolle' setje heeft zo te zien zelfs uitbreidingsplannen:
buurvrouw is zwanger. Tussen de ruzies door hebben ze, en voornamelijk hij, nog
een gaatje weten te vinden voor een sekspartij. Negen maanden later is de
liefdesbaby er en het gezinnetje is compleet: man, vrouw en zoontje.
Het is een doordeweekse avond halverwege december. De baby
huilt en het huilen gaat na een kwartier over in hysterisch gesnik. Het kind
kan nauwelijks nog ademhalen en is totaal in paniek. Ik hoor het kraken van de
vloer in het appartement onder me en het geluid van een openslaande deur volgt. Iedere stap klinkt dof. Vaderlief komt
blijkbaar polshoogte nemen. 'Hou je bek, kutkind!', schreeuwt hij het weerloze
mannetje toe. Ik probeer de slaap weer te vatten, maar het leed onder mij zorgt
ervoor dat dit nauwelijks lukt. Het kind toont zich opvallend volwassen voor zijn
leeftijd en geeft geen kik meer.
De buurvrouw ligt die nacht blijkbaar ook wakker van
de opvoedkunsten van haar vriend en neemt het dappere besluit hem de toegang
tot het huis te ontzeggen. Ze ontpopt zich in de periode erna tot een echte
moeder. Af en toe komt hij nog een keer langs, maar zodra er ruzie ontstaat,
schopt ze hem de deur uit. Op een woensdagmiddag gaat het echter weer helemaal
mis. Onder de ogen van zijn kind slaat papa uit agressie een raam aan
diggelen. Het bloed stroomt rijkelijk onder de ogen van zijn zoontje. Een
aanwezige vriendin van de buurvrouw maakt de boel in allerijl schoon, maar hetgeen is gebeurd, valt niet meer uit te wissen. De hele buurt heeft het gezien en veroordeeld.
In de weken die volgen lijkt het kind spoorloos. De Raad
voor de Kinderbescherming blijkt het jochie uit huis te hebben geplaatst. Een
enorme klap voor de jonge ouders zo blijkt tijdens Oud en Nieuw. Het
nieuwjaarsvuur wordt niet gedoofd door tranen van verdriet, maar brandende gehouden met een kinderwagen, een wipstoel, een
Maxi-Cosi en een aankleedkussen. Vol
verbazing aanschouw ik het geheel, terwijl zij nog een blikje Euroshopper-bier opentrekken en een joint draaien. Gelukkig nieuwjaar, buurtjes...
(Een paar maanden na het verbranden van de kinderspullen
mocht het kind weer enkele dagdelen per week bij zijn ouders (voornamelijk zijn
moeder) zijn. Het stel is vanwege de aanhoudende ruzies inmiddels op last van
de woningstichting verhuisd naar een andere wijk. Onlangs zag ik de moeder met
het kind fietsen. Beiden glimlachend)